1. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze verordening metterdaad wordt toegepast.
2. Elke lidstaat wijst de bevoegde autoriteiten als bedoeld in de artikelen 7, 21, 29, 30, 54 en 73 aan. Hij stelt de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis.